De animale kracht van de massa – Over Elias Canetti

 

Meer dan dertig jaar (!) lang schreef de kosmopolitische schrijver Elias Canetti onafgebroken aan zijn magnum opus Massa en macht (1960). Hij wilde een boek schrijven dat de tand des tijds zou doorstaan en ook in 2023 nog lezers kon inspireren. Je kunt je afvragen of vergeelde concepten zoals de ‘massamens’ of ‘massavorming’ die verwijzen naar de totalitaire samenlevingen van weleer ons nu nog iets zeggen. Het antwoord is echter ja: 63 jaar na dato leest Massa en macht nog steeds, of eigenlijk wéér als een actueel boek dat ook inzicht geeft in Capitoolbestormingen, Coronademonstraties en Poetins machtswellust.

In de uitstekende inleiding bij de heruitgave van Athenaeum schrijft Groene-redacteur Casper Thomas dat Massa en macht inderdaad een heel erg twintigste-eeuws boek is, met hier en daar nog wat restjes negentiende-eeuws denken. Zo is het. De opkomst van massabewegingen en de daaruit voortgekomen totalitaire samenlevingen deden Canetti besluiten dit monumentale boek te schrijven. Hij wilde in zijn eigen woorden de ‘twintigste eeuw bij de keel grijpen’ – uit persoonlijke wraak wellicht. Geboren in 1905 in Bulgarije op de ruïnes van het Ottomaanse Rijk, opgegroeid in Manchester, Frankfurt en Wenen, vluchtte hij in de jaren dertig als joodse intellectueel voor de Nazi’s naar Londen, waar hij zich vestigde als Duitstalige schrijver. Hij had het werk van machtswellustelingen aan den lijve ondervonden en lééfde het Europa van de massabewegingen. Hitler en Stalin verstopten zich in zijn binnenste. Hij zou de tirannen er later weer uitschrijven.

Zo een ‘twintigste-eeuws’ boek was dertig jaar geleden niet meer relevant. We vierden toen de End of History (weet u het nog?). Maar de twintigste eeuw is terug. President Trump stuurde een woedende massa af op het Capitool om hun, pardon zijn macht op te eisen, en Poetin zaait dood en verderf in Oekraïne, gedreven door machtswellust. Veel Poetin-duiders analyseren deze barbaarse oorlogshetze als een anomalie, iets ongerijmds uit Rusland. Canetti zou dat anders zien. In zijn Massa en macht ontleedt hij de megalomane tiran (die hij ‘de overlever’ noemt) namelijk als een oerfenomeen dat er altijd geweest is en dat ook altijd zal bestaan, en – nog erger – dat zich diep in ons allen bevindt, als een slapende draak.

Deze gedachte maakt Massa en macht tot een ongemakkelijk boek. Je kunt niet comfortabel achterover leunen en je door Canetti laten onderwijzen over het onbeschaafde gejoel van het gepeupel, om jezelf daarmee tot elite te laten definiëren. Canetti’s toon is namelijk verontrustend neutraal. In 1956, vier jaar voordat hij Massa en macht voltooide, nam hij zijn bijzondere positie in het debat in. Hij schreef: ‘Ik ben mijn vroegere vooroordelen over de massa kwijt, voor mij is ze goed noch slecht, ze is er gewoon, en de blindheid waarmee we tot dusverre boven haar hebben gestaan, is voor mij onverdraaglijk.’ Zo bewandelt Canetti een derde weg tussen zij die de massa willen indammen en onderdrukken, en zij die de massa willen kanaliseren of manipuleren. Daar tegenover stelt hij de ambitie om de massa begrijpen door er deel van uit te maken en er diep, heel diep in door te dringen. De politicoloog J.S. McLelland, auteur van het overzichtswerk The Crowd and the Mob, noemde Canetti treffend de ‘autobiograaf van de massa’.

Hoe moeten we deze houding begrijpen? Moeten we als een soort Wierd Duk inbiggen bij het zogenaamde ‘gewone volk’? Nee, zo eenvoudig is het niet. Integendeel zelfs; Canetti’s massa-autobiografie is geen simpele knieval, maar een complexe inwaartse zoektocht. Na het lezen van Massa en macht ga je vaker letten op hoe en wanneer (en waarom) je stopt met denken en meegaat met de meningenflow, aanhaakt in de polonaise of de wave, of dat je je geborgen voelt in een online meute en plotsklaps meedoet aan een karaktermoord. Want voor Canetti is niemand, maar dan ook niemand immuun voor de macht van de massa. Ook hijzelf niet, de besnorde intellectualistische kamergeleerde.

 

Dat is meteen ook zoiets. Canetti kende weliswaar enige uithoeken van het oude Europa, maar hij verliet zijn studeerkamer zeer zelden. Toch is zijn boek allesbehalve eurocentrisch. De voorbeelden die zijn verhaal ondersteunen zoekt hij bij de oorspronkelijke bewoners van Australië en Amerika, in China of bij de khoi-volkeren in zuidelijk Afrika. Dit geeft Massa en macht een tijdloze uitstraling, want Canetti gooit alle West-Europese en canonieke sjablonen overboord. Hij voert je voorbij alle Verlichte en Moderne conventies naar de Woeste Gronde van zijn denken. Dit maakt het boek ook heel ongrijpbaar; het past in geen enkele wetenschappelijke, essayistische of literaire traditie. Door die excentriciteit staat hij geheel los van andere, politiek meer besmette massa-watchers zoals José Ortega y Gasset, Freud, Bernays en Marx, of Oswald Spengler.

Verrassend eigentijds is zijn fascinatie voor natuurgodsdiensten uit het mondiale zuiden. Hij prefereert de regendansen van de Pueblo-indianen of de geestverschijningen van de Xhosa boven de rituelen van de monotheïstische schriftgodsdiensten, en zo reikt hij heel nadrukkelijk naar de niet-menselijke wereld van de dieren, de planten, het vuur, de wind en de zee. Dit is een opmerkelijk perspectief voor iemand uit zijn tijd en met zijn achtergrond in het intellectuele Midden-Europa – toch het droomland van stadse Konditoreien met dagbladen, vestzakhorloges, strudels en schnitzels.

Ja, dat animisme is misschien nog wel het meest raadselachtige en radicale aan Massa en macht. Canetti laat de observatie van een groep antilopen op de vlucht naadloos overgaan in die van een menselijke straatdemonstratie, om te eindigen met een analyse van het woedende, grijpende vuur. In zijn eigen tijd werd hij daar om uitgelachen, maar nu bosbranden en pandemieën de aarde teisteren, vinden we het niet zo raar meer als iemand de grenzen tussen het menselijke, dierlijke en plantaardige opheft.

Voor Canetti zijn mens en dier zelfs gelijkwaardig. Neem een van zijn spaarzame concrete historische analysen, in dit geval over de Franse Revolutie. Hij begint die  niet bij de bestorming van de Bastille, maar in mei 1789 als de Staten-Generaal besluiten tot de opheffing van de jachtrechten. Dat besluit leidt tot een slachting van de duiven, hazen en konijnen in Bretagne. ‘Voor de omkering, die zich tegen de hoogsten des lands richt,’ schrijft hij, ‘stelt men zich schadeloos aan de allerlaagsten, de jaagbare dieren.’ Het zijn van die scènes die je doen besluiten het boek even weg te leggen om voor het raam naar buiten te gaan staren, in verwarring over de vertakte massaliteit van het geweld. Over de ‘ruiming’ van zes miljoen vogels in één jaar tijd, alleen al in Nederland, of over de vernietiging van de Amazone-regenwouden in Brazilië. En dan over Xi en de Oejgoeren in China, de ‘overlever’ Assad in Syrië.

De flaptekst van deze nieuwe uitgave in de Paradigma-reeks rept van een ‘wetenschappelijk hoofdwerk’. Dat valt te betwisten. Massa en macht is eerder een tijdloos en prikkelend raadselboek, een soort I Tsjing van de massamens. Canetti daagt de lezer uit en provoceert hem schaamteloos en weergaloos, als mens, als dier, en als deeltje in de massa.

 

Deze bespreking verscheen eerder in NRC .