Lange Poten: De propere aap van Vosmaer

 

Zeker, er was al wel eens een Orang Oetan naar Nederland overgekomen, maar die bewoog niet meer. In het beste geval kon je die bekijken als rariteit op sterk water. In 1776 was echter het magische moment daar: een Orang Oetan-vrouwtje had de ziekmakende reis uit Indië overleefd, en stapte in goede gezondheid aan wal. Ze trok in bij de Haagse naturalist en dierenbeschrijver, Aernout Vosmaer.

Hij was verbaasd over de propere aap, deze ‘Bosch-Mensch’ die ‘regt overeinde op de achtervoeten [kon] gaan’. Ze at – naar het schijnt – aardbeien met een vork van een Delftsblauw bordje, en dronk Malaga-wijn, zo uit de fles. Ze veegde haar mond af als een mens, met de rug van de hand. Door de overweldigende aanloop van Hagenaars in zijn huis, stalde Vosmaer de aap in de diergaarde van stadhouder Willem IV in De Loo bij Voorburg. Vosmaer was daar zelf directeur. Vreemd was de aap voor de achttiende-eeuwse Hagenaars, maar niet wild: ‘Zy was van eene onbegrypelyke goedaartigheid’, schreef Vosmaer, ‘nimmer heeft men haar eenige blyk van kwaadaartigheid zien toonen’. Maar tegelijkertijd besefte hij ook dat deze zachtmoedige roestbruine aap zich in haar cel niet thuisvoelde: ‘In haar uiterlyk aanzien had zy iets droevigs’, en zij hechtte zich sterk aan de oppassers.

Slechts zeven maanden leefde ze in de Haagse gaarde. Vosmaer beschreef haar einde met droeve compassie: ‘[zy] verviel in eene zeer trieste en uitteerende ziekte […] zy kreunde eenigen tyd, waarop de gorgel in de keel en eenige doodsnikken volgden.’ Op 22 januari 1777, tijdens de kille Haagse winter, blies ze haar laatste adem uit.

Na de dood van de welgemanierde Orang Oetan brak er een diplomatieke rel uit. Vosmaer was zich niet bewust van het feit dat stadhouder Willem IV het karkas had beloofd aan prinses Adelheid Gallizin, de vrouw van de Russische ambassadeur. In de Haagse beau-monde ontstond vervolgens een ordinair trek-en-duw-spel om de dode aap. Vosmaer wilde het dier op sterk water zetten, terwijl de prinses het wilde laten ontleden door de beroemde professor Petrus Camper. Uiteindelijk moest de stadhouder zelf deze ‘Orang Oetan-oorlog’ tot een einde brengen, en velde een Salomonsoordeel. Het omhulsel bleef in het kabinet van Willem IV, de ingewanden gingen naar professor Camper.

Een jaar later publiceerde Vosmaer een gedetailleerde beschrijving van de Orang Oetan-vrouw met bijbehorende prenten. Terloops schreef hij, in een voor die tijd verrassende helderheid:

‘Ik zogt den Mensch in het Dier, als zo dikwyls […] het Dier in den Mensch gevonden hebbende.’

 

Dit stukje verscheen eerder in Haagse Historie (zomer 2022).

Tags: