The fragile space of shared dreams – Nostalgie naar de wereld van Svetlana Boym

 

Toen de Russische schrijver en cultuurcriticus Svetlana Boym in de jaren tachtig de Sovjet-Unie verliet, leek dat definitief. Een jonge KGB-beambte in Sint Petersburg kwam haar ouders vertellen dat ze hun dochter nooit meer terug zouden zien. Die beambte heette Vladimir Poetin. Zo gaat het verhaal uit de gefragmenteerde biografie van Boym, deze helaas veel te vroeg overleden en al bijna vergeten verteller.

Wat kunnen we hier in Nederland doen, behalve doneren, spullen inzamelen en demonstreren? Veel Oost-Europa-watchers (waaronder ikzelf) retweeten wanhopig alles wat ze te zien krijgen op Twitter, een enkeling reist oostwaarts, en de rest zit thuis en trekt, misselijk van alle talkshows en journaalberichten, nog eens vertwijfeld Dostojewski uit de kast. Of Tsjechov en Toergenjev. Vojnovitsj, Shalamov, Gogolj, Gessen. Of Boelgakov. Of helemaal niets. Geen Russen meer, nooit meer. Inter Arma Silent Musae. Lezers en schrijvers, om nog maar te zwijgen van opiniemakers, maken rare bokkensprongen. Wat te doen? – zou Tsjernysjevski zeggen.

Wat ik doe? Ik lees Svetlana Boym. Haar werk biedt me altijd hoop, ze creëert een eindeloze ruimte voor verbeelding, en haar kijk op Rusland, op Amerika en op Europa heb ik altijd verfrissend gevonden. Gedateerd misschien, en naïef, maar ook en misschien juist daarom verfrissend.

Poetin kreeg ongelijk. Boym zou haar ouders Joeri en Musa Goldberg terugzien, want de Sovjetunie hield op te bestaan. In de jaren negentig – die voor Rusland zo chaotische en bedwelmende jaren negentig – doorkruiste Svetlana Boym Petersburg en Moskou, Europa en Amerika, om meer te kunnen begrijpen van grote, glibberige begrippen zoals moderniteit, tijd, ruimte, en vrijheid. Ze was een scherpe observator. In haar vroege werk verbindt ze op fascinerende wijze het dagelijks leven in post-Sovjet Rusland met filosofische vraagstukken. Door haar ongeëvenaarde subtiele schrijfstijl werd het academische, doorwrochte werk nooit saai. Integendeel, met vrolijk enthousiasme blies ze adem in steden, dode schrijvers en stenen standbeelden.

Dat onderzoek resulteerde in het geniale The Future of Nostalgia uit 2001, dat ze afrondde in dezelfde tijd dat die ene kwelgeest-KGB’er zijn entree maakte op het hoogste niveau van de wereldpolitiek.

In Future of Nostalgia beschrijft Boym hoe Russen en Europeanen terugverlangen naar de Sovjettijd en de negentiende-eeuwse Tsarentijd, of naar mythische tijdperken, en zelfs naar dinosauriërs. Ze danst met kitsch en cultuur. In het boek klinken echo’s door van grote geesten uit Midden- en Oost-Europa, zoals Danilo Kiš, Walter Benjamin, Hannah Arendt en Milan Kundera.

The Future of Nostalgia maakte school in Memory Studies, en Boyms concepten van restauratieve (stramme, conservatieve) nostalgie en reflectieve (speelse, creatieve) nostalgie leerden mij en mijn studenten na te denken over herinnering. Vanzelfsprekend schreef ze ook over de collectieve, gedeelde en verdeelde herinnering van oostelijk en westelijk Europa. Terwijl de tanks oprukken vanuit de Krim, herlees ik het volgende: ‘After all, Westerners too came to embrace Europe after devastating massacres and wars of religious and political intolerance. At least one fourth of the now proudly democratic members of the European Union were fascists or right-wing dictatorships as recently as the twentieth century. Thus Westerners can find plenty of “East European” experiences in their own recent past that might help them realize that the similarities between East and West could be more uncanny than the differences.” Ze concludeert dat dit de belangrijkste bijdrage van ‘het Oosten’ is aan het idee van Europa.

Toen ik dit ooit las nam ik het voor kennisgeving aan. Als historicus in en van Oost-Europa was ik het er roerig mee eens. Dat inzicht bleef in 2001 als een elastiekje hangen en is nu met twintig jaar ertussenin tegen ons Europese achterhoofd geschoten. Pang. Hier is uw verleden. Voel het.

Boyms andere meesterwerk heet Another Freedom (2010), en gaat over vrijheid, niet als een politiek concept, maar meer als een beleving, een menselijk avontuur. Het is een inspirerend en verwarrend boek en ik pak het er vaak nog eens bij. De analyse en overdenking van een ‘Russische’ vrijheid en een ‘Amerikaanse’ vrijheid, als twee verschillende emoties, is nu weer actueel. De titel, Another Freedom, verwijst naar een gedicht van de dichter Aleksandr Poesjkin die niet verlangde naar de vrijheid zoals die in ‘het Westen’ werd ervaren, maar naar een ‘andere vrijheid’:  ‘…and it’s small grief to me whether the press is free / to mystify the numbskulls, or a sensitive censorship / does cramp some wag in journalistic schemes / all this, you see, are words, words, words. / Other and better rights are dear to me / Another, better freedom do I need.

Boym vraagt zich in dit boek meermaals af of het concept van vrijheid nog wel eens verloren raakt in de vertalingen. Me dunkt. Ze vertelt over Russische vrienden die haar vragen hoe zij – ‘toch zo’n intelligente en creatieve vrouw’ – überhaupt in de VS kan overleven, met als argument: ‘There’s no freedom there’.

Haar biografische achtergrond helpt haar de percepties van vrijheid te spiegelen. De eerste helft van haar leven woonde ze in het meest westelijke puntje van Rusland, in Sint Petersburg, het ‘raam op Europa’. In de tweede helft van haar leven woonde ze in het meest oostelijke punt van de Verenigde Staten, in New York, de ‘meest Europese stad’ in Amerika. Ze zag Europa in stereo, als dubbele buitenstaander. Zelf schreef ze erover: ‘I am forever haunted by the specter of two worrying queens – America’s Lady Liberty and Russian Mother Patria’. Ze vervolgt: ‘This kind of personal and historical double exposure prompts me to recognize the fragile space of shared dreams that sometimes must be rescued from both extremism and mediocrity.’ Ik bedenk me: is Europa die ‘fragile space of shared dreams’? En wordt die nu platgewalst?

Door het werk van Boym schemert altijd de ‘paardensprong’ in het schaakspel van de Russische formalist Viktor Sjklovski. Nooit een lineaire reeks, nooit van A naar B, maar altijd zijwaarts en voorwaarts, achterwaarts en dan linksom, rechtsom en voorwaarts – voorbij de horizontale en verticale structuren. Ze morrelt, in navolging van Sjklovski, aan het lineaire tijdsbesef en nodigt uit om de moderniteit opnieuw te ontdekken via gemiste kansen, mislukkingen, dode zijsporen en vergeten schrijvers. Dat intellectuele schaduwspel is prachtig, maar riskant en zelfs ongepast in deze tijd. In de oorlog in Oekraïne is het wellicht verstandiger om zwart-wit te denken, al is het alleen maar om de rokende ruïnes in Kyiv, Mariepol, Zhytomir en Kharkiv te kunnen zien.

We leven niet meer in dit schaduwspel, de wereld van Boym (haar voornaam, Svetlana, verwijst naar ‘svet’, oftewel ‘licht’) is voorlopig afgesloten. Ze overleed in 2015 aan kanker, op 54-jarige leeftijd. Maar zo bedoel ik het niet. Boym behoorde namelijk óók toe aan een andere tijd, en wel de tijd van de val van het Sovjetrijk, de vrije en wilde jaren negentig, de transitie en transformatie, en de vele, hobbelige paden langs verwarrende wegwijzers naar democratie, oligarchie, Westen en Oosten, en de dictatuur.

Dat labyrint is nu gesloten. De mistflarden waarin we konden dwalen, langs Berlijn naar Moskou en terug, zijn opgetrokken. Maar het is Boym zelf die in The Future of Nostalgia verklaart dat je reflectief nostalgisch kunt zijn naar een verloren tijd en dat je – met paardensprongen door de collectieve herinnering – dan toch nieuwe ruimte creëert voor maatschappelijke verbeelding. Het is een strohalm. Niet om je aan vast te klampen, maar om af en toe even aan te raken.

 

Dit essay verscheen eerder in De Nederlandse Boekengids.

Tags: