10 Jul Een kwart miljoen dode dieren
Franz Ferdinand als jager en prooi: Hoe de Eerste Wereldoorlog begon met de jacht op de jager
In de openingsscène van een Joegoslavische film (Aanslag in Sarajevo, Veljko Bulajić) uit 1975 zien we in de montage afwisselend de Oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand die samen met zijn vrouw een reeks vogels uit de lucht schiet, en de Bosnisch-Servische nationalist Gavrilo Princip die zijn Browning opheft en mikt op een foto van diezelfde troonopvolger. Het is een klassiek beeld: de jager opgejaagd.
Franz Ferdinand als jager en prooi
Op 28 juni 1914 stierven aartshertog Franz Ferdinand en zijn vrouw Sophie Chotek door kogels in Sarajevo. De moord leidde tot een diplomatieke rel tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië, en achteraf bleek het incident het officieuze startsein van de Eerste Wereldoorlog. Over Franz Ferdinand weten we dat voor hem in Sarajevo een tragisch bestaan eindigde. Zijn oom, Keizer Franz Jozef, had hem het leven zuur gemaakt omdat hij een Tsjechische vrouw van (veel te) lage adel had getrouwd. Franz Ferdinands neef Rudolf – de eigenlijke troonopvolger – had zichzelf en zijn maîtresse het leven benomen in jachtslot Mayerling. Een Italiaanse anarchist vermoordde zijn legendarische tante Sissi, en zijn eigen vader overleed aan tyfus nadat hij – een devoot katholiek – water uit de Jordaan in Palestina had gedronken. Franz Ferdinand was troonopvolger tegen wil en dank, en hij haatte het hofleven, de Hongaren, en de vele andere volkeren van de Dubbelmonarchie. Zijn vrouw werd vernederd door zijn familie. Franz Ferdinand had het zwaar.
In 2013 publiceerde een Oostenrijkse uitgever een van Franz Ferdinands aantekeningen van een reis om de wereld die hij maakte in 1892-1893. Veel lezers waren geschokt. De tragische troonopvolger uitte zich in zijn memoires namelijk (geheel in de geest van die tijd) racistisch over Indiërs en andere Aziaten, en bleek (geheel in de stijl van zijn aristocratische milieu) een fanatiek, ja zelfs maniakaal soort jager. De aartshertog gebruikte zijn jachtgeweer zoals mensen tegenwoordig de camerafunctie op hun Iphone: elk uitzonderlijk dier in zijn blikveld moest worden vastgelegd, maar dan letterlijk. Hij ‘schoot’ indrukken. Dit deed hij voornamelijk om meer te leren over al die fauna op de wereldreis, die hem bracht naar Brits- en Nederlands Indië, Australië, Japan, China en Amerika. Zo schreef hij op 1 januari 1893 dat hij op weg naar Colombo ‘eindelijk vanaf het dek een vliegende vis had kunnen schieten’. Hij verbrijzelde de schedel van een halsbandhagedis om even in het brein te roeren, alvorens te ontbijten. In Brits-Indië schoot hij tijgers die hij dezelfde avond nog liet prepareren door de meegereisde taxidermist. Hij noteerde: ‘De tijgerin droeg nog vier jongen, ter grootte van een rat.’ De taxidermist op reis kreeg de verantwoordelijke taak minstens een paar lichaamsdelen van al die zeldzame emoes, kangoeroes, olifanten, wrattenzwijnen, koala’s, stinkdieren, luiaards, vogels of tijgers op te zetten, zodat ze mee konden naar Oostenrijk om het interieur van Franz Ferdinands woonkamers op te leuken.
De aartshertog schoot niet alleen in de tropen. Uit zijn nauwkeurig bijgehouden jacht-dagboeken blijkt dat hij in zijn leven 274889 dieren heeft gedood, ook thuis, in de Alpen in de Dubbelmonarchie. Het is een getal dat nauwelijks tot de verbeelding spreekt, behalve dan dat het waarschijnlijk de toch ook niet mis te verstane trofeeënlijst van wijlen WNF-voorzitter Prins Bernhard doet verbleken. Wat ook niet of nauwelijks tot de verbeelding spreekt is het aantal slachtoffers in de Grote Oorlog, die volgde op de moord in Sarajevo.
De onmenselijke vijand
Wie oorlogen beschrijft kan niet zonder de dierenmetafoor: dogs of war, war horse, ‘beestachtig geweld’. Wie oorlogen voert kan óók niet zonder. De oorspronkelijke bewoners van Amerika verkleedden zich tijdens oorlogen als dieren, en vergelijkbare tradities bestaan over de hele wereld. Geweld lijkt minder gruwelijk als je het gevecht ‘dierlijk’ maakt. Het is immers eenvoudiger de vijand geweld aan te doen wanneer die is ‘ontmenselijkt’. De Hutu’s vochten naar eigen zeggen niet tegen Tutu’s, maar tegen kakkerlakken. ’ In de anti-Oostenrijkse Joegoslavische historiografie is Franz Ferdinand vaak afgeschilderd als een onmenselijke freak. Tito-biograaf Vladimir Dedijer meende dat Franz Ferdinand ‘kille krokodillenogen’ had.
Dat brengt ons terug bij die filmische confrontatie: de jager opgejaagd. Was het de dierenslachting (274889 zielen) die Princip inspireerde tot de moord? Alleen al de associatie die de Joegoslavische film suggereert is absurd, omdat iedereen weet dat de jonge moordenaar Princip geen cent gaf om al die weerloze gemzen en reeën. Het ging hem om de bevrijding van het Slavische volk, eventueel om zijn eigen plek in de geschiedenisboeken, en om de geopolitieke strubbelingen op de Balkan. De willekeurige verontwaardiging over de door Franz Ferdinand gedode patrijzen zou je kunnen vergelijken met de woede van nu in Facebook-commentaren, wanneer online een foto verschijnt van een decadente Amerikaanse tandarts die in Afrika een leeuw neerschiet. Terecht, natuurlijk, maar veel rabiate reaguurders eten waarschijnlijk diezelfde middag in de McDonalds nog vlees van een in de bio-industrie gemartelde koe. Het bloed vloeit meestal buiten het zicht van de consument. Met andere woorden: ze lijken zich geen houding te geven bij de aanblik van een gewelddadige dood in de moderne, steriele wereld.
Het ‘moderne geweld’ van de Eerste Wereldoorlog is nog voor velen een raadsel.
Waarom zoveel bloed vergoten voor de sullige Duitse keizer? En welk Kwaad moest er nu eigenlijk worden bestreden? En waarom moest dat zo lang duren, met zoveel doden tot gevolg?
Machinale oorlogsvoering
De verwarring en de ontluistering van die enorm ingewikkelde en complexe Grote Oorlog lijkt eigenlijk alleen maar te worden weerspiegeld in één aspect van Franz Ferdinands jachtlust: de kwantiteit. Het is dat kale cijfer, opgediept uit de jacht-dagboeken, dat inzicht zou kunnen geven in de betekenis van die torenhoge stapel van menselijke en niet-menselijke dode dieren van 1914-1918 en erna.
Tweehonderdvierenzeventigduizendachthonderdnegenentachtig. Hoewel er in de traditionele aristocratische jacht zelden aandacht was voor dierenwelzijn, was Franz Ferdinands’ score óók extreem voor jagers in koninklijke kringen aan het begin van de twintigste eeuw. Hij doodde de beesten vakkundig, op systematische wijze. En net als de destructie in de loopgraven – op 1 juli 1916 stierven dertigduizend soldaten tijdens het eerste uur van het offensief aan de Somme – is het de kwantiteit die de moderne wereld met alle geavanceerde technologie mogelijk maakte. Er was niets romantisch of heroïsch meer aan Franz Ferdinands jacht, evenmin aan de oorlog die volgde op zijn dood.
De ‘dodelijke fotocamera’ van Franz Ferdinand was daarom de heraut van het tijdperk van de cynische destructie van mens én dier in de twintigste eeuw: de machinegeweren, de bio-industrie, de atoombommen, de genocide. De bijensterfte, het plastic in de oceaan, de plofkippen. Kortom: een tijdperk van structureel en systematisch geweld, volledig losgekoppeld van de natuurlijke confrontatie tussen jager en prooi.
In 2014 coördineerde de Oostenrijkse kunstenaar Igor Petkovic het kunstproject Das Franz Ferdinand Prinzip waarin hij de Alpenlegende van de witte gems centraal stelde. In Oostenrijk bestaat het bijgeloof dat wie een witte (albino-)gems schiet, zelf uiteindelijk ook gewelddadig aan zijn einde komt. Het verhaal gaat dat Franz Ferdinand in 1913 inderdaad een albinogems heeft doodgeschoten. Het is allemaal te mooi om waar te zijn, vooral ook omdat de dodelijke wraak van de witte gems – anders dan de kogels van Princip – geen oorlog zou hebben uitgelokt.
Het liep anders. Na het uitschakelen van de jager, ging Europa over tot een jacht die menselijk noch dierlijk was, maar machinaal.
Dit artikel verscheen op de website Historici.nl.