Toen Jan Peter Balkenende in 2006 in een open brief aan Harry Mulisch de intellectuelen van Nederland opriep hun ‘brede visies’ te delen met de samenleving, wist niemand wat de premier daar nu precies mee bedoelde. Moesten ‘intellectuelen’ zich kandidaat stellen als Kamerlid? Werden ze geacht kritiek te leveren? Of het beleid te prijzen? Het is goed mogelijk dat de premier dacht aan sociaal bewogen denkers van de vroege twintigste eeuw, zoals de utopist Frederik van Eeden. Deze Nederlandse schrijver bediende zich meestal van het Grote Gebaar en stortte zich maar al te graag in het maatschappelijke debat. Hij werd in zijn tijd gretig bespot, vooral door cartoonisten in weekbladen.